12-6-2013
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State

2.6. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 30 november 2011 in zaak nr. 201103127/1/T1/R2, kan een belanghebbende in beginsel niet worden tegengeworpen dat hij de gronden van het beroep niet binnen de beroepstermijn heeft aangevoerd, indien in de rechtsmiddelenverwijzing niet is vermeld dat de Chw van toepassing is en dat daarom de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen, nu in de Chw wordt afgeweken van de Awb. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat de belanghebbende anderszins wist of kon weten dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen gronden kunnen worden aangevoerd. Die situatie doet zich hier niet voor. De enkele omstandigheid dat [appellante sub 3] en [appellant sub 6] worden bijgestaan door professionele rechtsbijstandverleners maakt niet dat zij ondanks de beperkte rechtsmiddelenverwijzing toch hadden moeten uitgaan van toepasselijkheid van de Chw.

uitspraak


30-11-2011
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State

In de rechtsmiddelenverwijzing die in de kennisgeving van het besluit is opgenomen is geen toepassing gegeven aan artikel 11, tweede lid, van het Besluit uitvoering Chw.

2.5.1.1. Indien in de rechtsmiddelenverwijzing niet is vermeld dat de Chw van toepassing is en dat daarom de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen, kan een belanghebbende, nu in de Chw wordt afgeweken van de Awb, in beginsel niet worden tegengeworpen dat hij de gronden van het beroep niet binnen de beroepstermijn heeft aangevoerd. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat de belanghebbende anderszins wist of kon weten dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen gronden kunnen worden aangevoerd. Die situatie doet zich hier niet voor. Het enkele feit dat in dit geval in de publicatie staat vermeld dat na afloop van de beroepstermijn geen gronden meer kunnen worden aangevoerd doet hieraan niet af nu de eis het beroepschrift van gronden te voorzien op zichzelf al voortvloeit uit het bepaalde in artikel 6:5 van de Awb. Belanghebbenden hoefden op grond van de publicatie niet te begrijpen dat met de Chw een uitzondering wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 6:6 van de Awb, uit welk artikel volgt dat het beroep alleen dan niet-ontvankelijk kan worden verklaard wegens het ontbreken van gronden in het beroepschrift indien de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen de hem daartoe gestelde termijn.

2.5.2. Stichting WMO is bij brief van de Afdeling van 18 maart 2011 eerst medegedeeld dat het beroep is gericht tegen een besluit dat onder de Chw valt. Stichting WMO is bij die brief in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 12 april 2011 alsnog de gronden van het beroep aan te voeren, van welke gelegenheid Stichting WMO gebruik heeft gemaakt.

Onder deze omstandigheden is het verzuim tijdig hersteld, zodat het beroep in de bodemprocedure ontvankelijk zal worden verklaard.

uitspraak