15-2-2017
Rechtbank Den Haag – uitspraak

1.1. De zaak stond op de rol van 8 februari 2017 voor conclusie van antwoord. Op de rol van 1 februari 2017 heeft eiser een akte houdende wijziging van de feitelijke gronden genomen, met daarbij gevoegd producties 29 tot en met 53. Gedaagde heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Het bleek echter om een nadere uitwerking van de feitelijke grondslagen te gaan:

1.6 Een verandering of vermeerdering van de feitelijke grondslag van de vordering in de zin van artikel 130 WRv houdt in dat nieuwe, niet eerder aan de vordering ten grondslag gelegde feiten worden gesteld. Daarvan dient te worden onderscheiden het nader onderbouwen van gestelde feiten met nieuwe producties en ook het opnieuw presenteren van de gestelde feiten. Zoals eiser zelf ook vermeldt, bevat de akte een ‘nadere uitwerking van de feitelijke grondslagen’. Deze bestaat uit het nog eens, opnieuw geformuleerd uiteenzetten van de feitelijke grondslagen, onder verwijzing naar de dagvaarding en de daarbij gevoegde producties, en voorzien van een nadere onderbouwing met aanvullende producties. Daarmee valt de akte buiten de reikwijdte van artikel 130 Rv.

1.7 Daarnaast geldt het volgende. De goede procesorde vergt dat de rechter waakt voor een eenvormige voorspelbare procedure, zonder onnodige vertraging en/of onredelijke bemoeilijking van de verdediging. De goede procesorde strekt er ook toe te bewerkstelligen dat het materiële geschil zoveel mogelijk recht wordt gedaan en niet onredelijk tekort wordt gedaan door procesrechtelijke eisen. Vanuit laatstbedoelde invalshoek geeft de goede procesorde ruimte voor herstel van omissies en het in het verdere verloop van de procedure – mede naar aanleiding van het gevoerde verweer – aanvullen van de aan de feitelijke grondslag van de vordering. Dit laat onverlet dat in het wettelijk systeem iedere partij per schriftelijke ronde één processtuk neemt en dat eiser in de dagvaarding het geschil zo volledig mogelijk over het voetlicht dient te brengen. Eiser merkt terecht op dat de goede procesorde wordt gediend met het in een zo vroeg mogelijk stadium stellen en onderbouwen van de aan de vordering ten grondslag gelegde feiten. Juist daarom strekken de in het WRv vervatte voorschriften voor de dagvaarding ertoe dat het geschil in dit processtuk zo volledig mogelijk over het voetlicht wordt gebracht. Vanuit een oogpunt van goede procesorde is geen plaats voor de door eiser voorgestane herformulering van de feitelijke grondslag van zijn vordering, voorzien van aanvullende producties. Dat geldt eens temeer nu eiser nalaat toe te lichten waarom hij eerst nu het geschil op de kennelijk door hem gewenste wijze over het voetlicht brengt, daar waar hij het geschil reeds in de dagvaarding zo volledig mogelijk had moeten presenteren.