25 oktober 2016
Kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam – uitspraak

4.3 […] Klager (als eigenaar van de inboedel) was de eerst aangewezen persoon om deze tijdig te verwijderen dan wel om de aan de openbare weg geplaatste inboedel vervolgens af te voeren en op te slaan. De gerechtsdeurwaarder kon niet worden gedwongen de inboedel af te voeren of op te slaan.Uit hetgeen hiervoor staat vermeld omtrent de wet en de rechtspraak volgt immers dat de ambtelijke taak van de gerechtsdeurwaarder eindigt met het aan de openbare weg plaatsen van de inboedel. Nadat de ontruiming is voltooid, heeft de gerechtsdeurwaarder behoudens zeer bijzondere omstandigheden geen zorgplicht meer ten aanzien van de ontruimde boedel. Ook kan -alhoewel dit vaak wel wordt gedaan- de gemeente niet tot afvoer en opslag worden verplicht. Doet de gemeente dit wel dan heeft de gemeente op grond van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid om de inboedel na de in deze wet genoemde termijn te verkopen of te vernietigen. Voor de opslag mag de gemeente kosten in rekening brengen.