Artikel 266 Wetboek van Strafrecht (Sr.) leest als volgt:

1.
Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt,
– hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding,
– hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden,
– hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding,
aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2.
Niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn gedragingen die ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit.

In artikel 267 Sr. aanhef en sub 2 valt te lezen dat indien de belediging wordt aangedaan aan “een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;” (lees: aan een ambtenaar in functie), de straf met een derde kan worden verhoogd.

Bij het gebruik van sommige woorden is het wel duidelijk dat ze beledigend zijn. Zo werd een man veroordeeld wegens het roepen van “racist” naar een opsporingsambtenaar van de Marechaussee die hem zojuist had gecontroleerd op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (zowel door de rechtbank Breda als door het hof ‘s-Hertogenbosch).

Interessant wordt het wanneer men woorden bezigt die op zichzelf niet direct beledigend zijn. Denk aan “zieligerd”, “mafkees”, “mierenneuker” en “homofiel”.


Conclusie A-G bij de Hoge Raad (conclusie)


Hof Den Bosch 10-05-2010 (uitspraak)

Het hof overweegt dat een uitlating als beledigend moet worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft een ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Het hof is van oordeel dat de uitlating van verdachte, te weten “zieligerd”, mede gelet op de omstandigheden waaronder deze uitlating is gedaan, de strekking had degene tot wie zij is gericht, in zijn eer en goede naam aan te tasten. Immers, uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat de verdachte zich agressief opstelde jegens verbalisant [verbalisant 1] door zeer dicht bij hem te gaan staan en hem enkele malen aan te raken. Verdachte was daarbij zichtbaar geïrriteerd. Toen verbalisant [verbalisant 1] de verdachte vroeg een geldig legitimatiebewijs te tonen, heeft de verdachte zijn ongenoegen over het hele politieoptreden willen uiten door die [verbalisant 1] het woord “zieligerd” toe te voegen. Deze uitlating kon in de context ook niet anders worden begrepen dan als een diskwalificatie van het politieoptreden en van de opsporingsambtenaar [verbalisant 1] die hem, verdachte om een identiteitsbewijs had gevraagd. Het is naar het oordeel van het hof dan ook begrijpelijk dat verbalisant [verbalisant 1] deze uitlating heeft opgevat als een belediging. De uitlating is blijkens het proces-verbaal van bevindingen in het openbaar gedaan. De uitlating was bovendien, gelet op hetgeen de verbalisanten hierover hebben gerelateerd, duidelijk rechtstreeks tegen verbalisant [verbalisant 1] gericht. De omstandigheid dat de verdachte daarbij volgens zijn verklaring met zijn rug gekeerd stond naar die [verbalisant 1] doet daaraan naar het oordeel van het hof niet af.

Het hof overweegt dat de verdachte zich op agressieve en storende wijze heeft bemoeid met het politieoptreden en zich daarover laatdunkend heeft uitgelaten. Het hof neemt dit verdachte kwalijk. Het hof overweegt anderzijds dat de uitlating die de verdachte heeft gedaan van relatief geringe ernst was of, in de woorden van de politierechter, “een niet heel krachtige diskwalificatie betreft”. Om die reden zal het hof volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke geldboete.

Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

Mijns inziens zijn hier twee vormen van gedragingen te onderscheiden. Enerzijds is er sprake van non-verbaal gedrag, te weten het dicht op de agent gaan staan en het aanraken van de (kleding van de) agent. Voorts is er sprake van verbaal gedrag, te weten het uiten van “zieligerd”. Het non-verbale gedrag is in mijn ogen verwerpelijker dan het verbale. Voor het non-verbale gedrag is de verdachte niet aangehouden, noch vervolgd. De indruk bestaat dat het dicht op de agent gaan staan en het aanraken van de (kleding van de) agent niet strafbaar is. Dit gedrag is echter wel intimiderend. Het hof beschrijft het gedrag ook als “agressief”. Het heeft er alles van weg dat de verdachte is veroordeeld wegens belediging, om deze zodoende te straffen voor het non-verbale gedrag. Dit wordt dan gedaan via de weg van de context van de belediging.

Ik acht dit geen zuivere gang van zaken.


“Jij bent een mierenneuker”

Rechtbank
Hof Arnhem
Hoge Raad 8-5-2012 (uitspraak)
De Hoge Raad vernietigd de uitspraak van het hof casseert en verwijst de zaak terug naar het Hof Arnhem.

Hof Arnhem (uitspraak)

Verdachte heeft verbalisant [verbalisant], nadat [verbalisant] zijn blikje bier had afgepakt, een mierenneuker genoemd. Verdachte verklaarde later dat hij de agent heel kinderachtig vond. Verdachte heeft zijn uitlating gedaan in het openbaar en in aanwezigheid van meerdere personen die deze uitlating konden horen. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte met het bezigen van de woorden “Jij bent een mierenneuker” niet alleen de persoon in kwestie, verbalisant [verbalisant], aangetast maar ook het politieoptreden op dat moment en daarmee het gezag van de verbalisant [verbalisant] ondermijnd. Er is naar het oordeel van het hof sprake van een samenhangend complex van handelingen door een politieagent die op dat moment bezig was met de ordehandhaving. Onder die omstandigheden is het hof van oordeel dat de uitlating “jij bent een mierenneuker” de strekking had de agent in zijn goede naam en eer aan te tasten. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.