Garantie geven betekent niks anders dan iets beloven. Wordt op een product een jaar garantie gegeven, dan wordt dus beloofd dat het product zeker een jaar naar behoren zal functioneren.

Deze belofte betekent dat als er binnen de garantieperiode tóch problemen optreden, de verkoper zijn belofte niet is nagekomen, en deze het product gratis moet herstellen of vervangen, of anders u het aankoopbedrag moet teruggeven.

Een garantie of een garantieperiode is dus vrij duidelijk. Stopt het product binnen deze periode met normaal functioneren, dan repareert of vervangt de verkoper het product gratis.

Echter… geheel buiten enige beloofde garantie, heeft u als consument het recht dat het gekochte product gedurende de normale levensduur, gewoon blijft functioneren. Zo mag men van een wasmachine verwachten dat deze zo’n 10 jaar functioneert. Gaat deze na 2 of 3 jaar stuk, dan kunt u terug naar verkoper, ongeacht het feit dat er 1 jaar garantie is beloofd.

Binnen 6 maanden

Treden er binnen 6 maanden problemen op? Dan geeft artikel 7:18 lid 2 BW u een steuntje in de rug:

Bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.

Let wel: Dit is enkel een bewijsvermoeden, hetgeen door de verkoper weerlegd kan worden. Bij een bank met een koffievlek erop is dat niet moeilijk. (Het betreft geen omkering van de bewijslast. Het risico van het (niet kunnen) bewijzen dat er sprake is van non-conformiteit ligt nog steeds bij de koper).

Na 6 maanden

Indien uw product gebreken gaat vertonen na 6 maanden, kunt u zich nog steeds beroepen op non-conformiteit.

De Nederlandse wet biedt verder geen garantie. De Europese Richtlijn echter wel, maar daar kunt u zich niet rechtstreeks op beroepen tegen de verkoper. Wel moet de rechter de Nederlandse wet richtlijnconform interpreteren.

Volgens de richtlijn heeft u gedurende 2 jaar recht op kostenloos herstel of vervanging, of uw geld terug. Artikel 5, lid 1:

Termijnen
1. De verkoper is aansprakelijk krachtens artikel 3 wanneer het gebrek aan overeenstemming zich manifesteert binnen een termijn van twee jaar vanaf de aflevering van de goederen. Indien voor de uitoefening van de in artikel 3, lid 2, vermelde rechten in de nationale wetgeving een verjaringstermijn geldt, kan die niet verstrijken binnen een periode van twee jaar vanaf de aflevering.

De achterliggende fabrikant (en fabrieksgarantie)

Het komt nogal eens voor dat de verkoper een klant met een probleem doorstuurt naar de (achterliggende) fabrikant. Dit is in beginsel niet correct. De klant heeft enkel een overeenkomst met de verkoper en déze dient het probleem te verhelpen. Met de achterliggende fabrikant heeft de klant dus in principe niks van doen. Wel kan de klant steeds vaker direct bij de fabrikant reparatie of vervanging regelen. (Veruit de meeste verkopers sturen het product zelf ook domweg naar de fabrikant).

Europese Richtlijn 1999/44


18 maart 2009
Rechtbank Utrecht – uitspraak

Een consument koopt een auto met een zeer zuinig energielabel. Al snel blijkt echter dat de auto maar liefst +/- 25% minder zuinig is, als is aangegeven. Op het eerste gezicht lijkt dat toch overduidelijk in strijd met artikel 7:17 lid 1 BW:

De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden.

De rechtbank constateert echter op basis van openbare bronnen dat een afwijking van 25% geenszins ongebruikelijk is!?


15 september 2005
Rechtbank Rotterdam – uitspraak

5.1 Ten tijde van de aflevering van de wastafel was artikel 7:18 BW nieuw nog niet in werking getreden, doch op grond van arresten van het Hof van Justitie van de EG is de nationale rechter gehouden om in het kader van een geschil dat materie betreft die wordt beslagen door een Europese richtlijn, het nationale recht uit te leggen in het licht van de bewoordingen en het doel van die Europese richtlijn. Het onderhavige geschil valt binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen.

Deze richtlijn had uiterlijk op 1 januari 2002 geïmplementeerd moeten worden, doch is niet eerder dan bij inwerkingtreding van (o.a.) artikel 7:18 BW op 1 mei 2003 geïmplementeerd.

Er is hier plaats voor richtlijn conforme uitleg van artikel 7:17 BW oud, in die zin dat op grond van een wettelijk vermoeden, behoudens tegenbewijs, wordt aangenomen dat indien een afwijking aan het gekochte goed zich binnen zes maanden na aflevering van dat goed voordoet, de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordde.

Wel zou bij een (ingrijpend) herstel of vervanging van een gebrekkig consumptiegoed na een lange periode na aanschaf de vraag gesteld kunnen worden of de verkoper recht heeft op een gebruikersvergoeding, vooral indien het consumptiegoed aan normaal te verwachten slijtage onderhevig is geweest. Zoals in de memorie van toelichting op p. 21 is opgemerkt is bij de totstandkoming van titel 7.1 BW het uitgangspunt geweest dat de verkoper slechts in uitzonderingsgevallen recht heeft op een gebruiksvergoeding. Een dergelijke uitzondering kan zich evenwel volgens de parlementaire geschiedenis voordoen indien een gebrek zich na langere tijd manifesteert, in welk geval het redelijk kan zijn dat de koper een vergoeding voor het gebruik betaalt. Zie Parl. Gesch. Boek 7, p. 136-137 en 141. De richtlijn staat daaraan ook niet in de weg (zie overweging 15).

Aanneming van werk & koop

De richtlijn vereist in ieder geval dat indien het een consumptiegoed betreft de regels van koop van toepassing zijn. Dit betekent dat indien sprake zou zijn van aanneming van werk, toch ook de regels van consumentenkoop van toepassing zijn, en deze zo nodig de regels van aanneming van werk moeten verdringen. Dit is in het nieuw voorgestelde artikel 5 lid 4 tot uitdrukking gebracht.

MvT p. 13
Gemengde overeenkomst

Zou evenwel sprake zijn van een gemengde overeenkomst, dan zijn ingevolge artikel 215 van Boek 6 BW de bepalingen van beide soorten overeenkomsten naast elkaar van toepassing. Indien evenwel deze bepalingen voor een specifieke rechtsvraag niet verenigbaar zijn, moet gekozen worden tussen de regels van koop of van aanneming van werk. De richtlijn vereist echter ook voor dat geval dat de regels van consumentenkoop prevaleren, zodat voor deze situatie een van artikel 215 van Boek 6 BW afwijkende regel moet worden gecreëerd. Ook dit is in het nieuw voorgestelde artikel 5 lid 4 tot uitdrukking gebracht.