Tijdens het vaststellen van de Wet op de uitgebreide identificatieplicht is discussie gevoerd of het zou gaan om een draagplicht of een toonplicht. De term draagplicht wordt zo uitgelegd dat de politie daarbij mensen spontaan zou kunnen controleren op het bij zich hebben van het ID. Dat werd onwenselijk bevonden waarop werd bepaald dat het om een toonplicht zou gaan.

Bij een toonplicht – die expliciet geen draagplicht is – zou men echter kunnen menen dat wanneer de politie ID vordert, men de politie zou kunnen vragen even mee te lopen naar huis om het ID te tonen.

Dit idee werd versterkt doordat er vanaf 2005 t/m 2009 in de Aanwijzing uitbreiding identificatieplicht de volgende passage was opgenomen:

Er zijn gevallen denkbaar waarin weliswaar niet aan de toonplicht is voldaan, maar waarin het niet opportuun is om betrokkene te bestraffen, omdat toch aan het doel van de bevoegdheid – het vaststellen van de identiteit – is voldaan.

  • de gevallen waarin iemand het identiteitsdocument op het bureau laat langsbrengen.

De hoofdregel dient echter te zijn dat de norm gehandhaafd wordt. Er moet dus zeker geen recht op een coulante behandeling ontstaan, omdat anders op den duur de waarde van de identificatieplicht voor de rechtshandhaving wordt ondergraven. Degene die geen identiteitsbewijs bij zich draagt, neemt altijd het risico dat hij een boete krijgt opgelegd.

Vanaf 2010 is deze optie echter geschrapt uit de Aanwijzing.

Het gerechtshof in Den Haag maakte in februari 2013 ook korte metten met dat argument:

Uit de Memorie van Antwoord van de minister van justitie aan de Eerste Kamer, zoals deze staat weergegeven onder punt 18 van de pleitnotities, volgt niet dat in het geval de verdachte zijn identiteitsbewijs thuis heeft liggen, steeds van een politieambtenaar verwacht of zelfs geëist zou mogen worden dat hij de verdachte vergezelt naar zijn woonhuis.

De zaak betrof een joodse man welke wegens een verdenking van huiselijk geweld was aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Daar werd hij om zijn identificatie gevraagd. Die lag echter thuis.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat het openbaar ministerie heeft gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel, nu de verdachte aan de uitlatingen die de toenmalige minister van justitie (Donner) heeft gedaan bij de totstandkoming van de Wet uitbreiding identificatieplicht (WID) de gerechtvaardigde verwachtingen heeft ontleend en mogen ontlenen, dat vanuit opportuniteitsoverwegingen van vervolging van orthodoxe joden ter zake van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht zou worden afgezien.

Hieronder enige interessante stukken uit de wetgeschiedenis bij de Wet op de identificatieplicht.

Memorie van Toelichting

Het zal voor de acceptatie goed zijn als de politie van de bevoegdheid gebruik maakt, indien daarvoor een redelijke aanleiding in het kader van haar taakuitoefening aanwezig is. Anderzijds gaat het te ver indien verlangd wordt dat ook voor de uitoefening van de controletaak door de politie altijd een concrete aanleiding, in de zin van een vermoeden van een strafbaar feit, aanwezig moet zijn.

Advies Raad van State en nader rapport

Het wetsvoorstel impliceert weliswaar een algemene draagplicht, maar deze kan niet in het algemeen worden geactiveerd door alle opsporingsambtenaren en toezichthouders op willekeurige tijdstippen.

24-03-2004 Voorlopig verslag

Het wetsvoorstel hinkt namelijk op twee gedachten: het verplicht de burger niet een identiteitsbewijs bij zich te hebben (geen draagplicht), maar verklaart hem wel strafbaar wanneer hij dit bewijs na een daartoe gerechtvaardigde vraag niet kan tonen. Hoe zit het dan met degene die de kaart niet bij zich heeft en die de politiebeambte of toezichthouder aanbiedt met hem mee naar zijn huis te lopen, op een redelijke afstand van de «plaats delict», waar hem de kaart alsnog getoond kan worden. Is die persoon in overtreding? Zo ja, waarom? Is de regering bereid ambtsinstructies te doen uitgaan, en de Kamer daaromtrent inzicht te verschaffen, alsmede over straffeloosheid indien het identiteitsbewijs alsnog binnen een redelijke termijn getoond wordt?