Opbouw van dit stuk:

Relevante passages uit de regelgeving: Auteursrechtrichtlijn 2001/29 (Arl), Berner Conventie (BC), Wipo Copyright Treaty (WTC).
Literatuur: Guide to Bern Convention (1978), WIPO Glossary terms (1983).

Relevante passages uit jurisprudentie (wordt aan gewerkt): Egeda, SGAE, Organismos, Premier League, Del Corso, PPI, TVCatchup, Svensson, OSA, Bestwater, C-More, SBS Belgium, Reha Training, GS Media, Edelweiss, AKM, Filmspeler, Brein/Ziggo, Vcast…

Conclusies inzake het voorgaande. (komt nog)

Regelgeving

Artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29:

De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, de mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, toe te staan of te verbieden.

Artikel 11bis lid 1 Berner Conventie:

1° de radio-uitzending van hun werken of de openbare mededeling van deze werken door ieder ander middel, dienende tot het draadloos verspreiden van tekens, geluiden of beelden;

2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;

3° de openbare mededeling van het door de radio uitgezonden werk door een luidspreker of door ieder ander dergelijk instrument, dat tekens, geluiden of beelden overbrengt.


Jurisprudentie

Hieronder vele conclusies en arresten. Van relevante rechtsoverwegingen wordt het randnummer vermeld met daarachter de strekking daarvan. Soms wordt de gehele rechtsoverweging gequoot. Die staat dan tussen aanhalingstekens of in een quote-vak. Dat geeft mij weer de mogelijkheid passages te benadrukken in het blauw. Eventuele cursiveringen kom uit de originele tekst. Tekst van mijn hand is groen.


9-9-1999
AG La Pergola C-293/98 (Egeda)

1-7 Feiten, bepalingen en prejudiciële vraag
1. Hotel ontvangt satelliet-/ethersignalen en geeft die door aan hotelkamers.
2. Verwijzende rechter van oordeel dat oplossing van geschil afhangt van vraag of ontvangst en doorgifte naar kamers, mededeling aan publiek van auteursrechtelijk beschermde werken is.
4. Prejudiciële vraag: Moet art 1(2)(a) en 1(3) van richtlijn 93/83/EEG aldus worden uitgelegd, dat wanneer een hotelbedrijf per satelliet of via de ether uitgezonden televisiesignalen ontvangt en via de kabel aan elk van de hotelkamers doorgeeft, er sprake is van `mededeling aan het publiek` of `ontvangst door het publiek`?
5. Ingevolge art. 5 van protocol 28 bij de EER-overeenkomst moesten de lidstaten voor 1995 toetreden tot de Berner Conventie (BC).
6. [Hier wordt art. 11bis(1) BC in het geheel uitgeschreven].
7. Onder andere art. 11bis BC moet geacht te zijn opgenomen in de TRIPs-overeenkomst welke als bijlage 1C is gehecht aan de WTO-oprichtings-overeenkomst, welke namens de Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden is goedgekeurd bij Besluit 94/800/EG. Ingevolge art. 9 TRIPS leven de leden artt. 1-21 BC na.

8-12 Argumenten van partijen

13-27 Juridische analyse
14 Richtlijn 93/83/EEG beoogt uit het auteursrecht voortvloeiende hinderpalen weg te nemen t.b.v. het vrije verkeer van televisie-uitzendingen. Gemeenschapswetgever wenstte enkel noodzakelijke minimumregels vast te stellen. Richtlijn wil gelijktijdige toepassing meerdere nationale wetgevingen voorkomen t.a.v. dezelfde uitzending per satelliet van auteursrechtelijke werken.
15 Ook al gaat het om uit andere lidstaten uitgezonden programma’s, de vragen kunnen niet op basis van richtlijn 93/83/EEG (satellieten en kabels) worden beantwoord.
16. Nog een reden tegen idee dat het noodzakelijk is richtlijn in licht van BC uit te leggen. Rechtspraak waar commissie naar verwijst betreft enkel
17 […] “Dat is echter wat anders dan te zeggen, dat het feit van de oplegging van die verplichtingen volstaat om de bepalingen van de Berner Conventie directe en volledige werking in de communautaire rechtsorde te verlenen.”
18 “Het geschil in het hoofdgeding vereist immers, indien men de oplossing kiest waaraan ik de voorkeur geef, de uitlegging van een van de – door de techniek van de formele verwijzing in de TRIPs-Overeenkomst geïncorporeerde – materiële bepalingen van de Berner Conventie, die de bescherming van het recht van mededeling aan het publiek betreft in het geval van tweede gebruik van uit een andere lidstaat afkomstige uitzendingen.”

20. Dan begin ik nu met het onderzoek van de vraag, of de doorgifte van televisieprogramma’s naar de in de kamers van een hotel geplaatste televisietoestellen valt aan te merken als eenvoudige ontvangst of, op basis van de Berner Conventie, als uitzending (mededeling aan het publiek). […] Een bruikbaar uitgangspunt bij de uitlegging van artikel 11bis, lid 1, BC (zie punt 6 supra) wordt gevormd door de interpretatieve stukken van het WIPO.(37) [Deze voetnoot verwijst naar Ricketson, p. 140] Wat de hier bedoelde bepaling betreft, omschrijft de woordenlijst het begrip „mededeling aan het publiek van de ontvangst van een uitzending” als volgt „het gebruikmaken van radio- of televisieontvangers (luidsprekers en beeldschermen) buiten privéruimten, om aan een ieder die zich om welke reden ook op de plaats van ontvangst bevindt, toegang tot het uitgezonden programma te geven. In restaurants, winkels en dergelijke worden ontvangsttoestellen vaak gebruikt om publiek te trekken. Het recht om uit te zenden of de mogelijkheid uitzendingen te ontvangen, omvat niet noodzakelijkerwijs het recht om de ontvangen programma’s toegankelijk te maken voor het publiek. Hetzelfde geldt voor via de kabel ontvangen programma’s. De noodzakelijke vergunningen moeten in de regel worden aangevraagd bij de auteursverenigingen of bij andere met het beheer van auteursrechten belaste lichamen.”(38) [Deze voetnoot verwijst naar WIPO Glossary Terms door Boytha van 1980, uitgegeven door WIPO in 1983 (door dir. Bogsch)]

Hierboven worden dus de Wipo Terms worden aangehaald inzake het begrip “mededeling aan het publiek van de ontvangst van een uitzending“. Inzake dat begrip geeft de Wipo Terms als omschrijving een situatie waardoor toevallige passanten direct van het werk kunnen genieten middels o.a. luidsprekers. Dat betreft dus een gevalletje art. 11bis(1)(iii).

Rechtsoverweging 20 gaat verder:

En in de gids wordt opgemerkt: „Waarop het aankomt bij de toepassing [van artikel 11bis, lid 1, punt 2°], is of en op welke wijze er sprake is van een tussenschakel bij de doorgifte van de uitzending, die de mededeling aan het publiek verricht (…) De criteria ter onderscheiding tussen een dergelijke mededeling en het eenvoudige ontvangen van de uitzendingen, waarvoor de regeling van het exclusieve recht van de auteur niet geldt, staan ter beoordeling van de nationale wettelijke regelingen.”(39) [Deze voetnoot leest: Masouyé, p. 79 e.v.] Maar in de context van de Berner Conventie dekt een aan de uitzender verleende uitzendvergunning niet tevens een eventueel verder gebruik van het werk door derden – zoals mededeling aan het publiek van het uitgezonden programma door middel van luidsprekers of een ander dergelijk instrument (in casu een televisietoestel) -, met name niet wanneer die derden met winstoogmerk handelen. Door die vorm van mededeling zou immers een nieuw publiek bereikt kunnen worden, onderscheiden van dat waaraan de auteur dacht toen hij krachtens zijn exclusief recht toestemming gaf voor de oorspronkelijke uitzending. „Hoewel immers de radio-uitzending een onbepaald aantal personen kan bereiken, heeft de auteur, wanneer hij in die wijze van exploitatie van zijn werk toestemt, slechts het oog op de directe consumenten, dat wil zeggen de bezitters van ontvangsttoestellen die, individueel of in hun privé- of gezinssfeer, de uitzendingen ontvangen. Zodra die ontvangst ten behoeve van een veel groter gehoor geschiedt, en vaak om er voordeel mee te behalen, kan een nieuw gedeelte van het publiek het werk horen [of zien] en de mededeling van de uitzending door luidsprekers (of andere dergelijke instrumenten) is niet meer de eenvoudige ontvangst van de uitzending zelf, maar een zelfstandige handeling waarmee het uitgezonden werk aan een nieuw publiek wordt medegedeeld. Voor deze openbare ontvangst geldt weer het exclusieve recht van de auteur om toestemming te verlenen.”(40)

Zoals letterlijk valt te lezen gaat deze passage over 11bis(1)(ii) welke kort gezegd behelst het opvangen en (weder)doorgeven van een signaal met of zonder draad door een andere organisatie.

21. Gelet op deze citaten uit de gids meen ik, dat in het onderhavige geval niet de bepaling van punt 2° van artikel 11bis, lid 1, in abstracto van toepassing is, maar de meer specifieke van punt 3°.


3-2-2000
HvJ EU C-293/98 (Egeda)

25. Artikel 1(2)(a) en 1(3) van Richtlijn 93/83 bevatten geen elementen ter beantwoording van de vraag of, wanneer een hotelbedrijf televisiesignalen per satelliet of via de ether opvangt en per kabel naar de hotelkamers doorgeeft, daarbij sprake is van „mededeling aan het publiek” of „ontvangst door het publiek”.


13-6-2006
AG Sharpston – C-306/05 (SGAE/Rafael Hoteles)

Casus: Hotel vangt satelliet-/ethersignalen op, en geeft deze per kabel door naar televisies in hotelkamers en enkele algemene ruimten. Prejudiciële vragen, ditmaal aan de hand van de Auteursrechtrichtlijn (2001/29).

26-29: Het pure neerzetten van televisietoestellen in kamers vorm geen mededeling. Dit wegens considers 27 Arl en 3(1) WTC.

Mededeling van uitzendingen via tv’s in kamers van eerder opgevangen signalen is wel mededeling aan publiek.

50. Het criterium „mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke”, dat in artikel 11 bis, lid 1, punt 2, van de Conventie is gebruikt, maakt blijkbaar een „puur functioneel” onderscheid: de mogelijkheid om een nieuwe toestemming te eisen telkens wanneer een wederdoorgifte „een nieuwe kring van luisteraars bereikt”(51) [Deze voetnoot verwijst naar Ricketson p.449], is opzettelijk terzijde geschoven. Dit lijkt niettemin het wezenlijke gevolg te zijn van deze bepaling. De WIPO-gids(52) bevestigt deze interpretatie bovendien. Daarin wordt over artikel 11 bis, lid 1, punt 3, verklaard:

„Tenslotte gaat het derde geval waarover [artikel 11 bis, lid 1] spreekt, over de openbare mededeling van het reeds uitgezonden werk door een luidspreker of door een dergelijk instrument. Dit geval komt meer en meer voor. Op plaatsen waar mensen samenkomen (café’s, restaurants, tea-rooms, hotels, grote winkels, treinen, vliegtuigen enz.) zijn steeds vaker uitzendingen te beluisteren. Ook het gebruik, op openbare plaatsen, van auteursrechtelijk beschermde werken voor advertentiedoeleinden is steeds couranter. De vraag is of de toestemming die de auteur aan het uitzendstation heeft gegeven, daarenboven ook elk gebruik dat van de uitzending wordt gemaakt, al dan niet voor commerciële doeleinden, dekt.

Het antwoord van de Conventie is ontkennend. Net zoals in het geval van een heruitzending via de kabel, een bijkomend publiek wordt gecreëerd (lid 1, punt 2), zo bereikt het werk ook in dit geval luisteraars (en misschien ook kijkers) die niet diegene zijn waaraan de auteur dacht had toen hij zijn toestemming gaf. Hoewel per definitie het aantal mensen dat een uitzending ontvangt niet met zekerheid kan worden nagegaan, gaat de auteur er vanuit dat zijn toestemming tot uitzending enkel geldt voor het directe publiek dat het signaal in de gezinssfeer ontvangt. Zodra de ontvangst gebeurt ten behoeve van het vermaak van een ruimere kring, vaak met winstgevend doel, kan een bijkomend deel van het publiek van het werk genieten en gaat het niet louter om een uitzending. De auteur heeft zeggenschap over deze nieuwe openbare uitvoering van zijn werk.”(53) [die voetnoot leest: “punt 11bis.11 en 11bis.12”]

51. In het licht van het voorgaande is het duidelijk dat het doel van artikel 8 van het WCT erin bestaat om artikel 11 bis, lid 1, van de Berner Conventie aan te vullen door het recht van auteurs om toestemming te verlenen voor de mededeling van hun werk te versterken wanneer de technologische vooruitgang het mogelijk heeft gemaakt dat een mededeling waarvan de verspreiding was toegestaan, wordt heruitgezonden voor een kring van personen die ruimer is dan de personen voor wie de oorspronkelijke mededeling was bestemd.


7-12-2006
HvJEU C-306/05 (SGAE/Rafael Hoteles)

Casus: Hotel vangt satelliet-/ethersignalen op, en geeft deze per kabel door naar televisies in hotelkamers en enkele algemene ruimten.

30. Richtlijn 93/83 gaat slechts over “mededeling aan het publiek per satelliet of doorgifte via de kabel van uitzendingen die afkomstig zijn uit andere lidstaten“.
37. „publiek” ziet op onbepaald aantal potentiële televisiekijkers (Mediakabel-30 en Lagardère-31). 38 Rekening houden met het televisiekijkers in de algemene ruimten en het feit dat gasten elkaar snel opvolgen. Ergo, vrij groot aantal personen, dus “publiek”.
40. De mededeling in casu dient ex 11bis(1)(ii) BC worden gezien als mededeling door andere organisatie van wederdoorgifte. “Een dergelijke doorgifte geschiedt dus ten behoeve van een ander publiek dan het door de oorspronkelijke mededeling van het werk beoogde publiek, dat wil zeggen een nieuw publiek.”
41. Zoals uiteengezet in gids van BC, dat aan uitlegging BC bijdraagt, heeft de auteur bij radio-uitzending slechts oog op directe consumenten, d.w.z. bezitters van ontvangsttoestellen die in gezinssfeer de uitzending ontvangen. “Zodra die ontvangst ten behoeve van een veel groter gehoor geschiedt, en soms om er voordeel uit te halen, kan een nieuw gedeelte van het publiek het werk horen of zien en is de mededeling van de uitzending door luidsprekers of andere dergelijke instrumenten volgens deze gids niet meer de eenvoudige ontvangst van de uitzending zelf, maar een zelfstandige handeling waarmee het uitgezonden werk aan een nieuw publiek wordt medegedeeld. Zoals de betrokken gids preciseert, geldt voor deze openbare ontvangst weer het uitsluitende recht van de auteur om toestemming te verlenen.”
42. “Hotelgasten vormen een dergelijk nieuw publiek. Het voor deze gasten ten gehore brengen van een uitgezonden werk door middel van televisietoestellen is immers niet een eenvoudig technisch middel om de ontvangst van de oorspronkelijke uitzending in het ontvangstgebied ervan mogelijk te maken of te verbeteren. Integendeel is het hotel het orgaan dat, met volledige kennis van de gevolgen van zijn gedrag, tussenkomt om aan zijn gasten toegang tot het beschermde werk te verlenen. Zonder deze tussenkomst zouden de hotelgasten, hoewel zij zich fysiek in deze zone bevinden, in beginsel immers niet van het uitgezonden werk kunnen genieten.”
43. Uit 3(1) Arl en 8 WTC volgt dat reeds sprake is van mededeling aan publiek wanneer werk op zodanige wijze voor publiek beschikbaar wordt gesteld dat het voor het publiek toegankelijk is. beschikbaarstellen reeds mededeling aan publiek oplevert. Derhalve niet van beslissend belang of gasten tv niet hebben aangezet.
44. winstoogmerk volgens EC geen noodzakelijk vereiste voor mededeling aan publiek, maar in casu wel aanwezig. 45-47 Louter beschikbaarstelling toestellen als zodanig geen mededeling. “Indien het hotel door middel van de aldus beschikbaar gestelde televisietoestellen het signaal doorgeeft aan de gasten die in zijn kamers verblijven, gaat het derhalve om een mededeling aan het publiek, zonder dat behoeft te worden nagegaan, welke techniek van doorgifte van het signaal is gebruikt.”


4-10-2011
HvJ EU (Premier League)

Niet irrelevant dat de mededeling ex 3(1) Arl winstoogmerk heeft.


15-3-2012
HvJ EU C-162/10 (Phonograpic Performance Ireland (PPI))

Het ter beschikking stellen cd’s en een cd-speler kan een mededeling aan het publiek zijn, terwijl dit niet per draad of draadloos is (Visser AMI 2013/1).


15-3-2012
HvJ EU C-135/10 (Marco Del Corso)

85. Inzake “onbepaald” observeert het Hof dat “mededeling aan het publiek” volgens de Wipo Glossary of terms betekent “een werk beschikbaar maken aan personen in het algemeen, niet behorende tot een private groep”.

“meerdere niet-autonome en onderling afhankelijke bijkomende criteria”

Tandarts intervenieert, maar heeft vrij stabiel publiek dus geen “mededeling aan het publiek”.


12-9-2012
Rechtbank Amsterdam (GS Media/Sanoma, Playboy, Britt Dekker)

Hyperlink naar materiaal dat onvindbaar is op internet levert openbaarmaking ex art. 12 Aw op.


7-3-2013
HvJ EU C-607/11 (TVCatchup)

TVCatchup vangt satelliet-/ethersignalen, zet deze om in internetstreams en biedt deze aan op haar website. Deze streams kunnen enkel worden bekeken door bezoekers die toegang hebben tot de originele signalen. Dus: publiek dat toch al toegang heeft op ITV krijgt toegang tot TVCatchup. Vraag “interventie waarmee nieuw publiek wordt bereikt”.

25 Deze vaststellingen worden overigens bevestigd door de artikelen 2 en 8 van richtlijn 93/83, op grond waarvan een nieuwe toestemming is vereist voor een gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, per satelliet of kabel, van een eerste uitzending van radio- of televisieprogramma’s die beschermde werken bevatten, ook al konden deze uitzendingen in hun ontvangstgebied reeds worden ontvangen via andere technische werkwijzen, zoals via radiogolven van grondnetwerken.

26. Aangezien (weder)doorgifte via technische werkwijze die verschilt van oorspronkelijke werkwijze… “mededeling”.
32 Publiek = onbepaald aantal potentiële kijkers en vrij groot.

37 TVC stelt evenwel dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde wederdoorgifte niet voldoet aan de voorwaarde van het nieuwe publiek, waaraan nochtans moet zijn voldaan volgens de reeds aangehaalde arresten SGAE (punt 40), Football Association Premier League e.a. (punt 197), alsook Airfield en Canal Digitaal (punt 72). De kijkers van de wederdoorgifte door TVC hebben immers het recht om de uitzending, met identieke inhoud, via hun televisietoestellen te volgen.

38 Dienaangaande valt op te merken dat de situaties die onderzocht werden in de zaken die hebben geleid tot deze arresten, duidelijk verschillen van de in de onderhavige zaak in het hoofdgeding aan de orde zijnde situatie. In de genoemde zaken heeft het Hof immers situaties onderzocht waarin een ondernemer door zijn bewuste interventie een uitzending met beschermde werken toegankelijk had gemaakt voor een nieuw publiek waarmee de betrokken auteurs geen rekening hebben gehouden toen zij de betrokken uitgezonden doorgifte hebben toegestaan.

39 De onderhavige zaak in het hoofdgeding heeft daarentegen betrekking op de doorgifte van de werken die zijn opgenomen in een uitzending via zendmasten en de beschikbaarstelling van deze werken op internet. Zoals blijkt uit de punten 24 tot en met 26 van het onderhavige arrest, moet elk van deze twee doorgiften individueel en afzonderlijk door de betrokken auteurs worden toegestaan aangezien beide doorgiften onder specifieke technische omstandigheden gebeuren, met een andere manier van doorgifte van de beschermde werken en elk bestemd voor een publiek. De voorwaarde van het nieuwe publiek, die enkel relevant is in de situaties waarover het Hof zich heeft moeten uitspreken in de zaken die hebben geleid tot de reeds aangehaalde arresten SGAE, Football Association Premier League e.a., alsook Airfield en Canal Digitaal, behoeft derhalve niet meer subsidiair te worden onderzocht.

Mededelingshandeling want beschikbaarstelling aan alle personen die beweren kijkvergunning te hebben (=onbepaalde groep personen).

Antwoord:
“mededeling aan publiek” idzv 3-1 Arl heeft betrekking op wederdoorgifte van via zendmasten opgenomen televisie-uitzendingen die (1) door een andere organistatie (2) d.m.v. internetstream die ter beschikking worden gesteld aan de abonees van die andere organisatie die die heruitzending kunnen ontvangen door in te loggen op de server (3) hoewel deze abonees zich bevinden binnen het ontvangstgebied van de zendmasten en daartoe gerechtigd zijn.

42. Winstoogmerk inzake ‘mededeling’ niet irrelevant (42), doch geen absoluut vereiste (42) maar niet bepalend.

47. Niet van belang dat organisatie rechtstreeks concurreert.


19-11-2013
Hof Amsterdam – uitspraak (GS Media/Sanoma, Playboy, Britt Dekker)

Hyperlink naar openbaargemaakt werk is in beginsel geen zelfstandige manier van openbaar maken of van interventie daarbij en levert geen inbreuk op auteursrecht op. Hyperlink faciliteert kennisname door derden van onrechtmatig openbaargemaakt werk, dus onrechtmatig.


13-2-2014
HvJ EU C‑466/12 (Svensson)

(Geen conclusie van AG in deze zaak)

Hyperlinks naar beschermde werken moet worden aangemerkt als een „beschikbaarstelling” en derhalve als een „handeling bestaande in een mededeling” (17-19). Hyperlink op website ziet op alle potentiele bezoekers daarvan dus onbepaald en vrij groot aantal, dus “publiek” (21-23). Echter, zelfde werken als oorspronkelijke mededeling en op dezelfde technische wijze (via internet). Geen nieuw publiek want oorspronkelijke website vrij toegankelijk voor alle internetgebruikers.

Dan inzake embedden:

29 Deze vaststelling wordt niet op losse schroeven gezet indien de verwijzende rechter zou vaststellen – hetgeen niet duidelijk blijkt uit het dossier – dat wanneer de internetgebruikers op de betrokken link klikken, het werk verschijnt en daarbij de indruk wordt gewekt dat het wordt getoond op de website waar de link zich bevindt, terwijl dit werk in werkelijkheid afkomstig is van een andere website.

Een link die beperkingsmaatregelen weet te omzeilen komt neer op een interventie zonder welke de gebruikers niet zouden kunnen beschikken over de werken levert wel een nieuw publiek op.

volledige kennis (18-23).

Zie ook Ficsor in “Svensson: honest attempt at establishing due balance concerning the use of hyperlinks – spoiled by the erroneous “new public” theory”


21-10-2014
HvJ EU C-348/13 (Bestwater) beschikking in duits of frans

Embedden of inline-framen van vrij beschikbaar materiaal op andere sites is geen “mededeling aan het publiek”.

De conclusie lijkt zich toe te spitsen op het feit dat geen nieuw publiek wordt bereikt:

Die Einbettung eines auf einer Website öffentlich zugänglichen geschützten Werkes in eine andere Website mittels eines Links unter Verwendung der Framing-Technik, wie sie im Ausgangsverfahren in Frage steht, allein stellt keine öffentliche Wiedergabe im Sinne von Art. 3 Abs. 1 der Richtlinie 2001/29/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 22. Mai 2001 zur Harmonisierung bestimmter Aspekte des Urheberrechts und der verwandten Schutzrechte in der Informationsgesellschaft dar, soweit das betreffende Werk weder für ein neues Publikum noch nach einem speziellen technischen Verfahren wiedergegeben wird, das sich von demjenigen der ursprünglichen Wiedergabe unterscheidet.


7-4-2016
AG Wathelet, C-160/15 – conclusie (GS Media/Sanoma, Playboy, Britt Dekker)

Of er sprake is van een interventie dient enkel te worden onderzocht bij de vraag of er sprake is van een “handeling bestaande uit een mededeling” (en niet bij de vraag of er sprake is van een “nieuw publiek”. Hyperlink is nooit een interventie > dus geen mededelingshandeling > dus geen “mededeling aan het publiek”.


31-5-2016
HvJ EU C-117/15 (Reha Training)


8-9-2016
HvJ EU C-160/15 (GS Media/Sanoma, Playboy, Britt Dekker)

Hyperlink naar zonder toestemming geplaatst materiaal. Geïndivualiseerde toets (ergo: omstandigheden catalogus).
GS had volledige kennis van illegale karakter van publicatie (54).

om vast te stellen of het plaatsen, op een website, van hyperlinks naar beschermde werken die zonder toestemming van de auteursrechthebbende vrij beschikbaar zijn op een andere website, een „mededeling aan het publiek” vormt in de zin van die bepaling, [moet bepaald] worden of deze links zijn verstrekt zonder winstoogmerk door een persoon die geen kennis had, of redelijkerwijs geen kennis kon hebben, van het illegale karakter van de publicatie van die werken op die andere website, dan wel of, integendeel, voornoemde links met een dergelijk oogmerk zijn verstrekt, in welk geval deze kennis moet worden vermoed.

Lodder: handel dergelijke hyperlinks af via onrechtmatige daad.


16-3-2017
HvJ EU, C-138/16 (AKM)

In dit arrest heeft het Hof namelijk geoordeeld dat een gelijktijdige, volledige en onveranderde doorgifte van omroepuitzendingen van de nationale omroep door middel van kabels op het nationale grondgebied, dat wil zeggen een ander technisch middel dan het bij de oorspronkelijke uitgezonden doorgifte gebruikte middel, geen mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt, omdat het publiek waaraan die doorgifte is gericht, niet als nieuw publiek kan worden beschouwd.(20) Het komt mij evenwel voor dat deze oplossing berust op de voorwaarde dat de houders van de auteursrechten terdege rekening hielden met de wederdoorgifte in kwestie toen zij toestemming gaven voor de oorspronkelijke uitzending, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.(21)

18, 26, 29 en 30

29 Daar de verspreiding van beschermde werken via kabels, zoals volgt uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag, op het nationale grondgebied plaatsvindt, en de rechthebbenden dus rekening hebben gehouden met de betrokkenen toen zij de oorspronkelijke verspreiding door de nationale omroeporganisatie toestonden, kan het publiek aan wie Zürs.net de betrokken werken verspreidt, niet als nieuw publiek worden beschouwd.

30 Hieruit volgt dat de doorgifte van uitzendingen overeenkomstig de in punt 18 van het onderhavige arrest bepaalde voorwaarden geen mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt. Bijgevolg hoeft voor een dergelijke doorgifte geen toestemming van de rechthebbenden als bedoeld in die bepaling te worden verkregen.


7-9-2017
AG Szpunar, C‑265/16 (VCast)

54 Verder lijkt een algemene regel die inhoudt dat de doorgifte van een al uitgezonden werk door een andere organisatie dan de organisatie die voor die uitzending heeft gezorgd, geen mededeling aan het publiek vormt, in strijd te zijn met artikel 11 bis, lid 1, punt 2, van de Berner Conventie, waarin aan auteurs het uitsluitende recht is toegekend om toestemming te verlenen voor „elke openbare mededeling […] van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt”. Volgens vaste rechtspraak van het Hof moet de uitlegging van „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3 van richtlijn 2001/29 gebeuren in overeenstemming met die bepaling van de conventie.


26-4-2017
HvJ EU – C‑527/15 (Brein/Filmspeler)


BERNER CONVENTIE – link

11bis lid 1 BC:

1° de radio-uitzending van hun werken of de openbare mededeling van deze werken door ieder ander middel, dienende tot het draadloos verspreiden van tekens, geluiden of beelden;

2° elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;

3° de openbare mededeling van het door de radio uitgezonden werk door een luidspreker of door ieder ander dergelijk instrument, dat tekens, geluiden of beelden overbrengt.

Niet bindende Guide 1978 van Masouyé

11bis-1-ii: “Van belang is of een tweede organisatie onderdeel uitmaakt in de distrubitie van het uitgezonde programma aan het publiek.”

11bis-1-iii: “Hoewel per definitie het aantal mensen dat een uitzending ontvangt niet met zekerheid kan worden nagegaan, gaat de auteur er vanuit dat zijn toestemming tot uitzending enkel geldt voor het directe publiek dat het signaal in de gezinssfeer ontvangt. Zodra de ontvangst gebeurt ten behoeve van het vermaak van een ruimere kring, vaak met winstgevend doel, kan een bijkomend deel van het publiek van het werk genieten en gaat het niet louter om een uitzending. De auteur heeft zeggenschap over deze nieuwe openbare uitvoering van zijn werk.

11bis (i) uitzendrecht – (ii) wederuitzending en mededeling aan publiek per draad door andere organisatie – (iii) openbare mededeling via luidspreker

Conclusies