Zolang de marge tussen het minimum en maximum beperkt is, kan ik mij goed voorstellen dat aangenomen wordt dat de arbeidsduur eenduidig is overeengekomen. In die zin oordeelde de Kantonrechter te Zutphen in een zaak waarin de werknemer een min-maxcontract voor 20-32 uur per week had.
[25]

De Kantonrechter te Nijmegen ging in 2007 wat mij betreft te ver.

Met de werknemer was een arbeidsduur van tussen de 0 en 16 uur afgesproken. Anders dan bij een min-maxcontract, had de werknemer derhalve geen enkele zekerheid over het minimumaantal uren dat hij ingezet zou worden. De kantonrechter oordeelde desalniettemin dat er geen ruimte was voor een beroep op het rechtsvermoeden omvang arbeidsduur. In de arbeidsovereenkomst was namelijk benadrukt dat het werkaanbod voor de oproepkracht wisselend van aard was en dat deze slechts zou worden opgeroepen bij afwezigheid van vast personeel. De oproepkracht was zich bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst ook bewust van het feit dat zij niet kon rekenen op een vast aantal uren. De omvang en grenzen van het dienstverband waren en bleven voor de oproepkracht daarmee duidelijk, aldus de kantonrechter.


29-10-2013
Hof Den Haag – uitspraak

Geen verhoging naar gemiddelde omdat anders beoogde flexibiliteit verloren zou gaan. Gemiddelde arbeidsduur was dik in de 30. Het contractuele minimum van 5 uur/week wordt aangepast naar 20.