Strafvorderlijk optreden dat voldoet aan de strafprocesrechtelijke regels is ook jegens derden rechtmatig. Echter, buiten het normale risico vallende schade dient o.g.v. het gelijkheidsbeginsel over de gemeenschap verdeeld te worden. HR 30-3-2001 (Staat/Lavrijsen).

De Staat is echter niet (volledig) schadeplichtig als er sprake is van ‘eigen schuld’ van de benadeelde (art. 6:101 lid 1 BW). Indien een ander dan de benadeelde de beschadigde zaak onder zich had, wordt het handelen van die ander toegerekend aan de benadeelde (lid 2).

De Hoge Raad oordeelde in 2009 dat deze toerekeningsregel ook geldt bij strafvorderlijk optreden door de Staat. HR 2-10-2009 (Wherestad).

Hier komt het arrest van de Hoge Raad van vandaag echter op terug.

Het voorgaande brengt daarom mee dat – anders dan nog tot uitgangspunt is genomen in [Wherestad] – in gevallen waarin de Staat wegens rechtmatig strafvorderlijk optreden aansprakelijk is voor schade aan zaken van een ander dan de verdachte, bij beoordeling van de vraag of de vergoedingsplicht van de Staat op de voet van art. 6:101 lid 1 BW moet worden verminderd of zelfs geheel vervalt (op grond van de causaliteitsafweging dan wel de billijkheidscorrectie), het tweede lid van die bepaling buiten toepassing moet blijven.