Bij merken denkt men doorgaans in eerste instantie aan woorden zoals ‘Marlboro’. Hiernaast zijn er ook beeldmerken zoals de krokodil van Lacoste.

Er bestaan echter ook vormmerken zoals het aapje aan de tas van Kipling. Wanneer men een tas met een aapje eraan ziet, gaat men ervan uit dat het (redelijk) goede tas is. Er hoeft dan eigenlijk niet eens ‘Kipling’ op te staan. Het aapje is het merk.

Nu is het dus blijkbaar mogelijk een gehele winkelindeling te monopoliseren.

Nu zou men nog kunnen hopen dat het andere winkels enkel verboden is om de Apple-indeling exáct na te maken.

Probleem is echter dat het merkenrecht ook bescherming biedt tegen ’tekens’ (in casu winkelindelingen) welke overeenstemmen met het merk. Zo kon Puma het teken van Sabel laten verbieden.

Bekende merken genieten zelfs nóg meer bescherming. Deze kunnen ook opkomen tegen tekens welke “onrechtvaardig voordeel trekken” door bij het bekende merk aan te haken. Zo kon L’oreall (links) het volgende van Bellure laten verbieden.

Gelukkig zijn er uitzonderingen

Het merkenrecht verleent géén bescherming aan het volgende.

Evenwel kunnen niet als merken worden beschouwd tekens die uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald, die een wezenlijke waarde aan de waar geeft of die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen.

Ten aanzien van de door Apple gedeponeerde winkelindeling valt er m.i. veel onder de uitzondering ‘bepaald door de aard van de waar’. De ‘waar’ betreft in casu een winkel.

Winkels hebben doorgaans:

  • Tafels om de producten op uit te stallen.
  • Heldere verlichting de producten goed te zien zijn.
  • Grote ramen zodat de producten van buitenaf goed te zien zijn om klanten de winkel in te lokken.