De Europese Unie en Singapore hebben september 2013 de tekst van vrijhandelsovereenkomst ‘EUSFTA’ geparafeerd, waarin is bepaald dat deze moet worden gesloten als een overeenkomst tussen de Europese Unie en Singapore, zonder dat de lidstaten hieraan deelnemen.

De Europese Commissie vroeg hierop het Hof van Justitie om een advies/opinie inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Unie en de lidstaten.

De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft nu geconcludeerd dat bij een flink aantal onderdelen van EUSFTA toch echt om een gedeelde bevoegdheid gaat waardoor de lidstaten goedkeuring moeten verlenen.

Een gedeelde externe bevoegdheid heeft de Europese Unie en de lidstaten op de volgende gebieden:

  • bepalingen betreffende de handel in luchtvervoerdiensten,zeevervoerdiensten en, met in begrip van diensten die inherent verbonden zijn aan deze vervoerdiensten.
  • andere soorten investeringen dan directe buitenlandse investeringen.
  • bepalingen betreffende overheidsopdrachten, voor zover deze van toepassing zijn op vervoerdiensten en diensten die inherent verbonden zijn aan vervoerdiensten.
  • bepalingen betreffende de niet-commerciële aspecten van intellectuele eigendomsrechten.
  • bepalingen die fundamentele arbeids- en milieunormen opleggen en onder het sociale beleid of het milieubeleid vallen.
  • geschillenbeslechting, bemiddelings- en transparantiemechanismen,voor zover de betrokken bepalingen van toepassing zijn op (en dus aanvullend zijn ten opzichte van) de delen van de overeenkomst waarvoor de Europese Unie over een gedeelde externe bevoegdheid beschikt.

Volgens de AG heeft de Europese Unie een exclusieve externe bevoegdheid voor de delen van de EUSFTA die de volgende gebieden bestrijken:

  • doelstellingen en algemene definities.
  • handel in goederen.
  • handel en investeringen in de opwekking van hernieuwbare energie.
  • handel in diensten en overheidsopdrachten, met uitsluiting van die delen van de EUSFTA die van toepassing zijn op vervoerdiensten en diensten die inherent verbonden zijn aan vervoerdiensten.
  • directe buitenlandse investeringen.
  • de handelsaspecten van intellectuele eigendom.
  • mededinging en daarmee verband houdende aangelegenheden.
  • handel en duurzame ontwikkeling,voor zover de betrokken bepalingen hoofdzakelijk betrekking hebben op beleidsinstrumenten op het gebied van de handel.
  • het behoud van de biologische rijkdommen van de zee.
  • handel in vervoerdiensten over het spoor en over de weg.
  • geschillenbeslechting, bemiddelings- en transparantiemechanismen en, voor zover de betrokken bepalingen van toepassing zijn op (en dus aanvullend zijn ten opzichte van) de delen van de overeenkomst waarvoor de Europese Unie over een exclusieve externe bevoegdheid beschikt.