Bij de verhuur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW bestaat de mogelijkheid in de eerste huurovereenkomst te ontsnappen aan de stevige huurbescherming van de huurder door een overeenkomst aan te gaan van 2 jaar of korter. Stel nu dat een overeenkomst is aangegaan voor de duur van 2 jaar, maar – niet ongebruikelijk – huurder iets eerder het gehuurde heeft betrokken (bijvoorbeeld vanwege voorbereidende werkzaamheden). Bij het aflopen van de 2-jaarstermijn heeft de huurder het gehuurde dan iets langer dan 2 jaar gebruikt.

Is het dan zo dat de 2-jaarstermijn van artikel 7:301 BW is gepasseerd met alle gevolgen van dien? Neen zegt de rechtbank Utrecht:

18 april 2007
Rechtbank Utrecht – uitspraak

Gelet op de tekst van het tweede lid en in het bijzonder de bijzin aangevangen krachtens een overeenkomst als bedoeld in lid 1 ziet deze verlenging niet op de situatie waarin voorafgaand aan een overeenkomst als bedoeld in lid 1 het gehuurde in gebruik is geweest. Ook in de jurisprudentie is voor een dergelijk standpunt geen steun te vinden.