31 mei 2005
Gerechtshof Arnhem – uitspraak

4.5 Anders dan Verweij betoogt, bestaat er geen auteursrecht op haar tekening. De tekening kan worden aangemerkt als ontwerp of schets betrekkelijk tot de bouwkunde, zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 sub 8 van de Auteurswet 1912. Voor auteursrechtelijke bescherming van een dergelijk werk is vereist dat dit een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (vergelijk Hoge Raad 4 januari 1991, NJ 1991, 608). Dit eigen, oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel ontbreken aan de tekening van Verweij, nu die slechts de feitelijke situatie van het pand weergeeft. Wanneer twee verschillende architecten een bestektekening van de bestaande situatie van het pand maken is het zeer aannemelijk dat beiden tot een vrijwel gelijk resultaat komen, zeker wanneer zij daarbij beiden gebruik maken van hetzelfde bouwkundig computertekenprogramma (Autocad). De wijze waarop Verweij het dakvlak van het pand heeft onderverdeeld en weergegeven en de arcering en de belijningen van de tekening drukken geen, althans een onvoldoende, persoonlijk stempel van Verweij op de tekening. De verklarende teksten bij de tekening geven slechts aan van welke materialen de onderdelen van het pand zijn gemaakt – bijvoorbeeld: houten dorpel, stucwerk en houten hijsbalk – en geven derhalve slechts de feitelijke situatie weer. Alleen de feitelijke weergave van de ornamenten aan de voorgevel vergt enige persoonlijke inbreng van de architect aan de tekening, echter in zodanig geringe mate dat daarop geen auteursrechtelijke bescherming van de tekening kan worden gebaseerd.