11-9-2015
Hoge Raad – uitspraak

RTL Nederland schonk in 664 ipads aan medewerkers. Hierdoor ontstond het geschil of de iPad valt onder de categorie ‘telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen’ van artikel 15b, lid 1, letter f, Wet LB of onder de categorie ‘computers en dergelijke apparatuur en bijbehorende apparatuur’ van artikel 15b, lid 1, letter s, Wet LB.

De Hoge Raad stelt de rechtbank en het hof in het ongelijk en oordeelt:

Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 15b, lid 1, letter s, Wet LB volgt dat bij ‘dergelijke apparatuur’ in de zin van die bepaling kan worden gedacht aan elektronische apparatuur die geheel of gedeeltelijk bedoeld is voor taken die ook met een computer kunnen worden verricht. Daarbij worden als voorbeeld genoemd: digitale agenda’s, mini-notebooks en GPS-apparatuur (zie het citaat opgenomen in onderdeel 4.4 van de conclusie van de Advocaat-Generaal). De in cassatie niet bestreden omschrijving van de iPads in ’s Hofs uitspraak laat geen andere conclusie toe dan dat deze in gelijke of zelfs sterkere mate dan digitale agenda’s en GPS-apparatuur zijn bedoeld voor taken die ook door een computer kunnen worden verricht. Zoals blijkt uit de reeds genoemde omschrijving van het apparaat door het Hof kenmerkt de iPad zich, evenals een desktop- of notebookcomputer, door zijn veelzijdige inzetbaarheid voor de verwerking en opslag van gegevens, in de vorm van tekst, cijfers, beeld en geluid, het zoeken naar informatie op het internet, en voor ontspanning. Dit brengt mee dat de iPads moeten worden gerangschikt onder de in artikel 15b, lid 1, letter s, Wet LB bedoelde categorie.