24 september 2015
Rechtbank ‘s-Gravenhage – uitspraak

Deze zaak is staatsrechtelijk interessant omdat deze zich op de grens tussen de politieke macht en de rechterlijke macht bevindt.

Allereerst oordeelt de rechtbank dat een vordering van een milieuorganisatie ter bescherming van het milieu, zonder dat een aanwijsbare groep van personen bescherming behoeft, ontvankelijk is.

Stichting Ugenda is opgericht januari 2008 en artikel 2 van haar statuten leest als volgt.

  1. Het doel van de Stichting is het stimuleren en versnellen van transitieprocessen naar een duurzamere samenleving, te starten in Nederland.
  2. De Stichting wil dit doel onder meer bereiken door:
    1. een duurzaamheids platform op te richten dat een visie voor een duurzaam Nederland in het jaar tweeduizend vijftig (2050) ontwikkelt, als motiverend wenkend perspectief voor allen die aan duurzaamheid werken;
    2. organisaties en initiatieven die zich bezig houden met duurzaamheid in kaart brengen en met elkaar te verbinden tot een duurzaamheids beweging;
    3. een actieplan voor de komende vijftig (50) jaar op te stellen en met partners uit de samenleving uit te voeren;
    4. het initiëren, stimuleren en begeleiden van Icoonprojecten en regionale duurzaamheids projecten die de doelstellingen van Urgenda onderschrijven en die dienen als communicatiemiddel om derden te laten zien wat duurzaamheid in de praktijk betekent.

Ugenda treedt in de procedure mede op namens 886 individuele personen, die haar hebben gemachtigd deze procedure ook namens hen te voeren.

Ugenda heeft per brief van november 2012 de minister-president verzocht zich te verplichten de CO2-uitstoot per 2020 met 40% te reduceren t.o.v. 1990.

De rechter oordeelt als volgt:

De rechtbank betreedt met dit bevel niet het terrein van de politiek. De rechtbank moet rechtsbescherming bieden, ook in zaken tegen de overheid. Tegelijkertijd moet zij de vrije beleidsruimte van de overheid respecteren. Daarom past de rechter terughoudendheid. Dat is een reden om het bevel te beperken tot 25%, de ondergrens van de norm van 25 tot 40%.