Rechtbank Rotterdam – uitspraak
25 april 2014

Begin december 2012 sturen huurders van een woning een e-mail naar de verhuurder om de huur te beëindigen per februari 2013. Verhuurder start een procedure en eist huurpenningen t/m juni 2013.

Door [eiseres] is aangevoerd dat een e-mail niet als opzegging kan gelden nu de huurovereenkomst bepaalt dat een opzegging per aangetekende brief of deurwaarders-exploot dient te geschieden. Artikel 7:271 lid 3 BW en artikel 19 van de toepasselijke algemene huurvoorwaarden schrijven voor dat opzegging bij exploot of aangetekende brief dient te geschieden. In de praktijk wordt echter met grote regelmaat dit vormvoorschrift niet (meer) in acht genomen. Daarnaast geeft de wet niet expliciet aan dat niet inachtneming van dit voorschrift nietigheid met zich meebrengt. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de overeenkomst middels de e-mail van 11 december 2012 rechtsgeldig is opgezegd. Het beroep van [eiseres] op de bepaling in haar algemene voorwaarden dat opzegging ‘uitsluitend schriftelijk (dus niet per e-mail)’ kan geschieden is in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Opzegging per e-mail voldoet in het huidige communicatieverkeer, zeker nu [eiseres] in het huurcontract onder haar contactgegevens het e-mailadres heeft vermeld waarnaar de bewuste e-mail is verzonden. Daarnaast is door [eiseres]onweersproken gelaten dat zij de e-mail heeft ontvangen en bekend was met de wil van gedaagden de huurovereenkomst tussen partijen te beëindigen nu gedaagden voorafgaand aan de e-mail haar mondeling te kennen hebben gegeven de huurovereenkomst op te zeggen en nadien, eind januari 2013, bij haar de sleutels hebben ingeleverd alsmede opgave hebben gedaan van de eindmeterstanden van gas/elektra en water.