Ex art. 30i lid 8 Rv kan in de verzoekschriftprocedure bij verweerschrift (voorwaardelijk) een tegenverzoek/-vordering worden gedaan. Dit hoeft geen betrekking meer te hebben op het onderwerp van het verzoek van verzoeker (art. 282 lid 4 Rv).

Tegenverzoek uit 282 lid 4 Rv is verplaatst naar 30i lid 8 en 9 Rv volgens T&C Rv (2016).

Het verweerschrift mag een zelfstandig verzoek bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De rechter kan aan de verzoeker en aan de overige belanghebbenden gelegenheid geven tegen dit zelfstandige verzoek een verweerschrift in te dienen.

Ook het procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken, kantonzaken (derde versie, 1/1/2017) leest als volgt:

Een schriftelijk stuk dat een verweer op het verzoek bevat, wordt aangemerkt als een verweerschrift, ongeacht de vorm die eraan is gegeven. Een verweerschrift kan een zelfstandig verzoek van de verweerder bevatten, mits dit verzoek betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek.

Ex art. 30i lid 8 Rv is op een tegenverzoek/-vordering art. 30a lid 3 sub f en g Rv van toepassing, zodat melding moet worden gemaakt van de bewijsmiddelen en de door verzoeker aangevoerde weren. Op het tegenverzoek/-vordering mag de verzoeker reageren met een verweerschrift. Termijn is voor vorderingsprocedures voor de kantonrechter 4 weken en andere vorderingszaken 6 weken. In verzoekzaken geldt 282 lid 1 Rv.

Ex 282 lid 4 Rv